Op een dag kwam mijn broer thuis met een indrukwekkende herdershond.
Hij zou die stiefmoeder van ons weleens mores leren, bezwoer hij me.
Nou, dat vond ik wel wat.
Nog afgezien van het feit, dat mijn oudste broertje haar autoriteit maar dan ook absoluut niet aanvaardde, was het leeftijdsverschil tussen die twee zo belachelijk klein dat ze onophoudelijk met elkaar overhoop lagen.
Mijn vader was een jaar of acht en veertig toen hij met haar hertrouwd was, zijzelf een deerne van om en bij de twintig. Hooguit!
Die hond lag altijd aan de voeten van mijn broer, in zijn kamer, en kwispelde vrolijk als ik binnen drentelde.
Het was natuurlijk de bedoeling dat-ie zou grommen, blaffen, bijten, als mijn stiefmoeder in zicht kwam. Dat deed-ie dan ook.
Op een gegeven moment kon ze zelfs niet meer door de voordeur naar binnen en moest ze achterom lopen.
Dat is me een toestand geweest, zij, die…..enzovoort.
Ik lachen, mijn broertje lachen, zelfs de vogels in de volière lachten zich een hoedje als ze schichtig langs hen schoof.
Mijn stiefmoeder was een vrouw van nogal eenvoudige komaf, die zeker de goede dingen des levens niet versmaadde, niet onaardig om te zien, wat mijn vader bezield heeft met haar te trouwen, zonder een drievoudig verzoek aan zijn kinderen?
Ik was net zes jaar geworden en twee turven hoog.
Waarom ik die dag alsmaar Tooy-Tooy, onze huishoudster, lastig viel met gezeur over die hond, weet ik natuurlijk niet meer.
Wel weet ik nog dat er overal, her en der verspreid onder de veranda, stukjes been en afgekloven botten verspreid lagen.
- Of ik hem niet een bord pap mocht brengen? bleef ik vragen.
Toen ik dat eindelijk voor elkaar had, dribbelde ik met het bord richting kluiven, richting hond, en zette, nietsvermoedend en vol overgave, het bewuste bord op de grond voor hem.
- Hap, zei de hond, maar in plaats van naar de pap, hapte hij naar mij.
Gillend en schreeuwend greep ik me vast aan de wasmachine, die daar stond. Die grote herdershond had beide voorpoten op mijn schouders gelegd, en was bezig hele stukken uit mijn gezichtje te bijten!
Mijn broer was die dag niet thuis, maar mijn jongere broer, mijn vader, de stiefmoeder, Tooy-Tooy, allemaal kwamen ze aangerend, op mijn luidruchtig geschreeuw af. Wie de hond uiteindelijk van me afgetrokken heeft weet ik niet meer, maar mijn gezicht was één bloedmassa. Aan de open veranda grensde een ruime woonkeuken, waar een grote spiegel hing. Ik herinner me nog heel goed daarin gekeken te hebben. Wat het terugkaatste was een afgrijselijk iets.
M’n vader heeft stante pede een bevriend arts, die enkele huizen verderop woonde, laten komen Die heeft ter plekke de eerste hechtingen verricht.
Die hond heeft veel later nog onze huishoudster gebeten en toen we hem het huis uitgedaan hadden, weer iemand anders. Uiteindelijk is hij afgemaakt.
Jarenlang ben ik daarna, elke week één dag, aan de hand van mijn vader met de trein naar Nijmegen getogen, waar een bekend schoonheidsspecialiste woonde. Daar werd ik behandeld met koud vuur en idem compressen.
Voor mij waren dat verrukkelijke uitstapjes, want pijnlijk was het niet, maar ik vermoed wel dat het mijn vader een klein fortuin gekost moet hebben.
Mijn broer is enkele jaren later het huis uitgegaan, tot grote opluchting van de stiefmoeder, maar voordat het zover was, kreeg ik eerst nog een paar andere staaltjes van zijn kunnen te zien.
© Marie-José VAN DEN HOUT
|