- En? vroeg je nieuwsgierig, toen je er een volgende keer weer ‘ns op bezoek ging, hoe is het gegaan?
Je eigen zoon terugstelen, dat is me nogal niet wat!
- Fantastisch, vertelde ze heel ontspannen, alles is op rolletjes gegaan.
Opnieuw kreeg je een conservenblikje voor je neus gezet, dit keer gevuld met lauwe koffie.
- Maar zijn papieren, vroeg je nog, had hij papieren dan?
- O, legde ze rustig verder uit, toen we eenmaal op mijn hotelkamer waren, heb ik ‘m gewoon in mijn paspoort bijgeschreven, niemand die er iets van gezegd heeft. Ik popelde om dat joch te zien.
- En nu? Wat ga je nu doen.
- Niks, antwoordde ze, hier terughalen komen ze ‘m toch niet.
Vast niet nee. Want een uitleveringsverdrag had Tanger niet.
Toen je dit verhaal aan Marthe vertelde, was haar eerste reactie:
- Maar waarom was ze dan ontzet uit de ouderlijke macht? Dat is immers niet niks, in Frankrijk moet je wel heel wat op je kerfstok hebben om een moeder de zeggenschap over haar kind af te nemen. Het antwoord daarop moest je echter schuldig blijven, want dat was je nooit uitgelegd..
Een ander bijzonder paar was een Frans gezinnetje, ’n soort ménage-à-trois. Ze deden je ’n beetje denken aan die schrijver uit het Haagse Bezuidenhout, met zijn vrouw, en aan wier tafel je de kat van je tante opgepeuzeld had gedurende die ellendige hongerwinter van 1945. Ook deze Fransman was een levenslustige veertiger, zij een knappe brunette die net als jij, op een bank werkte.
Maar monsieur liep wel ’n beetje de kantjes eraf en keek graag en veel naar andere vrouwen. Nadat Marthe en jij er een avond op ’n verrukkelijke maaltijd onthaald waren, bereid door de heer des huizes, haalde de vrouw plotsklaps een schrift te voorschijn om jullie wat voor te lezen zei ze. Marthe en jij zakten genoeglijk onderuit, een en al aandacht.
- Barreaux, barreaux, barreaux! klonk het door de kamer.
En weer:
- Barreaux, barreaux, barreaux!!
Met haar hand tekende ze tegelijkertijd lange, vertikale lijnen door de lucht, de ene keer zweefde haar hand van boven naar beneden, dan weer horizontaal.
- Barreaux, barreaux, barreaux.
Verbijsterd keek je toe, terwijl Marthe al een beetje nerveus begon te lachen.
Tralies, tralies, tralies begreep ik. Ze bleef maar doorgaan met dit te herhalen.
Nu kon ook jij het niet meer houden en begon op jouw beurt te grinniken.
Dat een jonge vrouw – in casu een jong meisje – de oorlog totaal anders beleeft dan een man, heeft de Russisch-Franse schrijfster Elsa Morante ons op een schrijnende manier wel duidelijk gemaakt met haar boek LA STORIA. Het is het verhaal van een levenslustige onderwijzeres, dol op kinderen die, als het ware bij toeval verkracht door een Duitse soldaat, in het bezette Italië haar baan en vervolgens haar huis verliest. Het resultaat van deze verkrachting is een aan epilepsie lijdend, overgevoelig jongetje, dat zoveel van haar aandacht en krachten vergt, dat ze uiteindelijk niet meer in staat is de vele moeilijkheden van de oorlog het hoofd te bieden en van uitputting het loodje legt .. vlak na de bevrijding! Hoeveel vrouwen in Europa eenzelfde lot ondergaan hebben blijft natuurlijk een open vraag. Je denkt dat dit nooit echt onderzocht is. Want schaamte en vernedering zijn hun deel.
In wezen zijn zij natuurlijk de Ware Heldinnen van deze tragedie die de Tweede Wereldoorlog was. En dan te bedenken dat er in het beschaafde Europa vrouwen kaalgeschoren zijn na de oorlog, omdat ze zogenaamd met de bezetter heulden, terwijl ze vaak niet anders konden. Een heuse schande!
- Mag ik eens kijken, opperde je om IETS te doen, maar ook wilde je graag met eigen ogen haar handschrift zien. Prompt kreeg je het cahier in je handen gedrukt.
Het stond er allemaal zwart op wit .. precies zoals ze het zelf voorgelezen had.
Was het een klucht of een tragedie, ik wist het nog steeds niet.
Je keek op naar Marthe en naar het gezicht van de vrouw en weer terug naar het schrift.
En ineens zag je, op dat ruitjespapier, je eigen vroegere strafregels staan:
IK MAG NIET PRATEN GEDURENDE DE LES
IK MAG NIET PRATEN GEDURENDE DE LES
IK MAG NIET PRATEN GEDURENDE DE LES
De letters dansten heen en weer, op en neer, en je aanschouwde opnieuw het tergende hoofd van je stiefmoeder om de deur:
Dat was jouw eigen, kleine werkelijkheid geweest.
Je slikte maar eens.
En je vroeg de vrouw, Susanne heette ze, herinner ik me nu:
- Heb je veel schriften vol geschreven zo?
- Ja, was haar hese antwoord, al een tijdje doe ik niets anders. Gedurende de oorlog heb ik in een kamp gezeten en de gedachte hieraan raak ik maar niet kwijt. Soms weet ik niet waar ik het zoeken moet, dan doe ik zulk soort dingen.
Toen haar vriend jullie later op de avond naar huis begeleidde, vertolkte hij het als volgt:
- Ik word er stapelgek van soms. Ik weet dat ze het er moeilijk mee heeft, ik ben echter ook maar een mens.
Hier kreeg jij een hele discussie over met hem, want in het Frans is MENS en MAN een en hetzelfde woord.
« Après tout, moi aussi, je ne suis qu’un homme « had hij gezegd en bedoelde daarmee : Ik ben ook maar een man. In werkelijkheid was hij echter verliefd op een andere griet, dat had jij allang begrepen, gezien de wending die het gesprek nam.
- Dus blijven we toch maar bij elkaar, voegde hij er nog aan toe, ik kan het niet over m’n hart verkrijgen haar in de steek te laten.
Een moeilijk geval, vonden Marthe en jij het ook, want geen van drieën wisten jullie immers hoe jet met dit soort oorlogservaringen om moest gaan.
En Elsa TRIOLET had je toen nog niet gelezen!
© Marie-José VAN DEN HOUT
|