- Den Haag, je tikt ertegen en het zingt ...
Zei je tegen Marthe, toen jullie al op de boot naar Algeciras zaten.
- Commént?? riep ze uit. En keek je onbegrijpend aan.
Het was de eerste keer dat je Nederlands tegen haar sprak.
Het is dan ook zo’n schitterende zin.
Gedurende de lunch echter kreeg je echter ’n ideetje en vroeg de maître d’hôtel je een van zijn kristallen glazen te lenen. Toen het ding bij jullie op tafel prijkte, nam je het plechtstatig op, keek Marthe diep in de ogen, en verklaarde:- Kijk en luister, dit glas nu is de stad Den Haag. Ik doe COMME ÇA – en je tikte ertegen met je nagel – et ça chante – het zingt ...
Even was het stil aan de andere kant.- Dat moet dan wel een heel, heel bijzondere stad zijn om zo’n mooi geluid te geven, zei Marthe toen.
Meesmuilend.
- De dichtregels zijn niet van mij, helaas, probeerde je nog, maar je had net zo goed je mond kunnen houden, want ze luisterde al niet meer en voor het eerst voelde je een zekere verwijdering tussen jullie.
’t Is dat je Marrakech gezien had, terwijl de ondergaande zon er zachtjes de muren van de Koutoubia streelde, waardor het net leek of er rode vlammen uitkwamen, want toen je eenmaal in SEVILLA oog in oog stond met het ALCAZAR en er door de fraaie tuinen wandelde, sloeg je hart zowat over van geluk bij zoveel schoonheid.
Het was dan ook met tegenzin dat je ’s-Avonds door de PATIO DE LOS NARANGES terugliep naar het hotel.
De volgende ochtend kuierde je er de indrukwekkende kathedraal SANTA MARIA binnen en, geknield temidden van de vele kunstwerken, bad je er, ondanks jezelf, voor een behouden reis.
In de trein met de houten banken was het een bedrijvige boel en waren uitroepen als ‘Dónde es el baúl?’ en ‘madre mia!’ niet van de lucht. De rest verstond ik niet.
Ook het ‘oye, Luis, mira!’ klinkt je als het ware nóg in de oren.
Jullie reisden derde klas en in elke coupé zat wel een schelle vrouwenstem met wat pluimvee. Het werd er in kooien meegevoerd op de schoot. Dat alles veroorzaakte een kabaal van jewelste. Achteraf bedenk je dat Marthe en jij nogal wat beroering teweeg gebracht moeten hebben daar in die trein. Twee vreemde, buitenlandse vrouwen die derde klas reizen en alleen al door het contrast de moeite van het aanschouwen waard.
De een lang en blond, de ander klein en donker. Een soort vrouwelijke pendant van het duo Don Quichotte en Sancho Panza.
Bij GRANADA stapten jullie uit, teneinde het oude ALHAMBRA, oftewel Rode Kasteel, bovenop een berg gelegen, met jullie bezoek te vereren.
Weer begon het zeulen met koffers, maar opnieuw werd alle inspanning rijkelijk beloond.
De door arcaden omgeven patio is een van de hoogtepunten van de Moorse Kunst.
128 kolonnen, alle bestaande uit wit marmer, met in het midden twaalf zwarte leeuwen die een grote, ronde, albasten fontein torsen.
Ook de beroemde Myrtenhof maakte een onuitwisbare indruk op je. Niet op Marthe, die houdt alleen maar van FRANKRIJK.
Toch kreeg je haar zover door te reizen naar MADRID, waar je dolgraag het PRADO wilde bezoeken. Je wist niet waar je het over had! Een heel leven is nog niet genoeg om al dat moois, al die schilderijen te kunnen zien. Ook de Vlaamse Meesters zijn er overvloedig vertegenwoordigd.
Intussen deed de rust in het museum weldadig aan, na al dat rumoer in de trein.
Je hebt er een indruk van prachtige, sombere zalen aan overgehouden, en en grote verzameling Vlaamse schilders. Maar ook de vele werken van Velasquez. El Greco, en vooral die van Goya, beslist meer dan honderd als ik me goed herinner, maakten dat je er de tijd van je leven had. Ik ontdekte de wereld.
- Nou, die troepen van Napoleon zijn ook niet zachtzinnig opgetreden, fluisterde je in Marthe’s oor, toen je voor het doek HET FUSILLEREN VAN DE OPSTANDELINGEN IN MEI 1808 stond.
Het is gemaakt door GOYA naar aanleiding van de opstand van het Spaanse volk tegen de Franse overheersing ...
MADRID:
Brede boulevards, prachtige parken en het mooie, zeventiende eeuwse Plaza Mayor. En dan die Avenida José Antonio, vol hotels, cafés, restaurants, theaters en bioscopen.
Toch is het een stad, waarvan je de eerste dag denkt, een tikkeltje teleurgesteld:
Is DIT nou Madrid?
De tweede dag echter, zeg je al: Nou, als DIT Madrid is!! (denkend hoe lang zou ik hier kunnen blijven?)
En de derde en daaropvolgende dagen: Nou, geef MIJ Madrid maar!
Want Madrid moet je eigenlijk langzaam, heel langzaam, met kleine teugen nuttigen
Als ware het een dieprode Rioja.
Nergens heb je bijvoorbeeld zulke zorgvuldig geklede mensen zien lopen als ’s-avonds laat daar in die Spaanse hoofdstad.
Tijd en gelegenheid om er de barokkunst van de San Marcos-kerk te bewonderen heb je er echter niet gehad, ook het graf van Goya schoot erbij in. Je hebt er nog spijt van. Maar jullie financiële middelen waren te beperkt om er wekenlang te kunnen blijven ...
De dag vóór jullie geplande vertrek stond je er echter op nog een laatste café negro te drinken op de Puerta del Sol.
Het is een ruim plein in de vorm van een waaier. Jullie liepen er amper, of je ontwaarde een goeie kennis uit Tanger. Nog zie je hem heel rustig daar lopen, de zon verblindt me, dacht je, hoe kan dat nou, ik droom.
- Niet te geloven, zei hij, wat doen jullie hier?
Terwijl ‘jullie’ ergens een plaatsje zochten, kneep je hem en jezelf nog maar eens flink in de arm en terwijl ‘jullie’ zo met z’n drieën gezellig aan de koffie zaten, hoorde je hem zeggen:
- Er is geen enkele reden waarom twee meisjes als jullie niet nog een paar dagen zouden kunnen blijven.
Even viel er een stilte.
Toen vervolgde hij:
- Ik ben hier als figurant in een film. Dat kunnen jullie ook, het betaalt behoorlijk en dan kunnen jullie altijd nog zien.
Als voorschotje of als aanmoediging, dat zal niemand ooit weten, schoof hij alvast wat bankbiljetten jullie richting uit.
Jullie vriend leek een beetje op de Franse acteur Philippe Noiret, dezelfde nogal meewarige, maar vriendelijke uitstraling.
In Tanger was hij zo ongeveer eens in de week langs de bank gekomen om geld te wisselen en een praatje te maken.
- Nou, zei je tegen Marthe, is dat effe een meevallertje?
Waarop Marthe antwoordde:
- En als we eens NIET naar die filmtoestand gingen? Moeten we helemaal die buitenwijk in en dat met die hitte en al dat stof.
- Maar dat kunnen we niet maken, sputterde je verontwaardigd tegen.
- Bof, antwoordde Marthe. Hetgeen zoveel betekent als:
Mens, schei toch uit!
- Zijn wij dan nooit gefopt soms?
PARDIEZ!
Zo had je eens in Tanger, om wat bij te verdienen buiten jouw hongerloontje op de bank, daarnaast ’n baantje aangenomen en ging je, om de andere avond bij een drietal zakenlui hun Engelse correspondentie doen.
In die tijd pafte je er nog behoorlijk op los en na de zoveelste sigaret had je een voor jou waardevolle aansteker per ongeluk op hun bureau laten liggen. Toen je die avond
thuiskwam en jouw gloedniewe, vergulde DUPONT miste, dacht je: Niets aan de hand, overmorgen vind ik hem wel weer terug.
Het was een cadeautje geweest van Marthe.
- Ha encontrado mi encendor por favor ? vroeg je dus de eerstvolgende keer in je beste Spaans. Maar nee, jouw aansteker hadden de hh. Zakenlieden niet gevonden.
Nooit ben je er meer heen gegaan.
Je was het met Marthe eens, was het niet met haar eens, maar deed het toch.
Jullie plakten er nog een paar dagen aan in plaats van diezelfde dag nog op de trein te stappen.
- Dan weet ik nog iets veel beters! riep je op een ochtend, opgewonden en verontwaardigd tegelijk, terwijl je geest een trede hoger op de ladder van je verbeelding klauterde, heb je gezien hoe ze in dit pension met de gasten omgaan?
Je stond voor het raam en tuurde naar buiten, naar een verweerde binnenplaats.
- Niemand kijkt naar ons om, als we willen kunnen we ‘m zo piepen, zonder te betalen.
- Sans blague, antwoordde Marthe, dat méén je niet?
Dezelfde avond klapten jullie nog vrolijk in jullie handen teneinde de grote, zware voordeur van massief hout te laten openzwaaien door de sereno, een soort portier, en zoals gebruikelijk in Madrid.
- We moeten het ’s-middags doen, opperde je, als iedereen z’n siësta houdt.
Onze kamer ligt boven een klein plaatsje, ik ga beneden staan en jij laat onze bagage door het raam naar beneden zakken, dat moet te doen zijn.
Tot je schande moet je bekennen dat het wonderwel lukte ...
Op het perron van Irún bleef je op het laatste nippertje nog met je hak nog achter een steen steken, omdat jullie hals over kop van trein moesten wisselen.
Net als Assepoester verloor ook jij je muiltje. En had je een stiefmoeder!
Jullie waren nu aan de grens met Frankrijk en moesten hals over kop overstappen in een Franse trein met couchettes, waarvan de spoorbreedte 23 centimeter minder bedroeg.
Toen je eindelijk op je bedje lag, flitste het door je heen:
Vier jaar van geluk liggen achter me.
Maar de Spanjaarden formuleren zoiets veel mooier, die zeggen:
Llevo cuatro años de felicidad:
Je draagt ze bij je, die gelukkige jaren ...
© Marie-José VAN DEN HOUT
|