Bijgewerkt
1 Oktober 2009
Cintron

Oftewel “La diosa rubia del toreo” - de in Chili geboren vrouwelijke matador - zou in Tanger optreden. Op een zondagmiddag in Juli trok een heel circus van geluidswagens dwars door de stad om iedereen ervan te overtuigen dat als je DIT niet ging zien, het LEVEN aan je voorbijging.

Het verhaal “Death in the afternoon” van Ernest Hemingway gaat over zo’n stierengevecht. Hij beschrijft in dit boek op meesterlijke wijze de ongelijke strijd tussen de toreador, die met zijn intelligentie, juiste reactie’s en snelle beslissingen de briesende stier te lijf gaat. Deze laatste wordt, uiterst kwetsbaar en zonder soortgelijke ervaring, de arena ingejaagd.

Nu had je bijna alle boeken van Hemingway gelezen. Hij was je als het ware met de paplepel ingegoten, o.a. door meneer je broer en je moet zeggen dat Hemingway’s van-romantiek-doordrenkte-thema’s je nou niet bepaald ongevoelig lieten.
Onmogelijke en gedwarsboomde liefdesaffaires zijn, als literair gegeven, dan wel niets bijzonders, toch hadden ze niet nagelaten de nodige indruk op je te maken.
Ook het beroep van stierenvechter werd door hem tot ongekende hoogten opgestuwd.
Bij Hemingway vergeleken vond je schrijvers als de Spanjaard Blasco Ibañez of deFransman Henry de Montherlant maar bedeesde schooljongens.
Toch wisten ook laatstgenoemden van wanten als het ging om de verheerlijking vanActie, Moed en Heldendom.
Jaren later (je woonde toen zelf al in Parijs) heeft de Franse, linkse, intellectueel Jean Cau eens een soort vlammend requisitoir geschreven over, of beter gezegd, tegen Hemingway, die hij tot op het bot toe uitbeende, analyseerde, afkraakte.
Niets, maar dan ook niets, deugde volgens hem aan de man die in 1954 de Nobelprijs voor literatuur in de wacht zou slepen. Ik herinner me vaag dat zelfsHemingway’s baard in het belachelijke werd getrokken, als zijnde een deel van zijn zorgvuldig gekweekte ‘he-man’cultus.

Maar goed, baard of geen baard, dapperheid of bravoure, toen de eerste toreador trots de arena betrad, verblindend in zijn rijk geborduurde costume de lumière, temidden van vele anderen, dit alles gepaard gaande met veel tamtam en luide hoempa muziek, was jij nota bene degene die zowat het hardste klapte!
De hedendaagse Spaanse corrida stamt uit het begin van de achttiende eeuw en beantwoordt aan dezelfde strenge regels als een klassiek opgebouwd toneelstuk, te weten:
EENHEID VAN TIJD, PLAATS en HANDELING. En net als een toneelstuk kent ook de corrida drie verschillende stadia:
- In de eerste acte verschijnen de picadors te paard.
Zij zijn het die de woedende aanvallen van de stier moeten pareren.
- In het tweede gedeelte komen de banderilleros opdraven, zo genoemd omdat ze drie of vier banderillos, prikhaken voorzien van kleurige lintjes, in de stier z’n schoft moeten zien te plaatsen. Dit is beslist niet zonder gevaar, want ze zijn te voet en halen soms de gekste capriolen uit om niet door het getergde dier op de horens te worden genomen.
- Tenslotte is daar de eindfase, waarin de matador alleen in de arena staat. Oog in oog met de stier, moet hij proberen met behulp van zijn rode muleta, een soort cape, de toro dusdanig te vermoeien dat hij hem als het ware kan krijgen waar-ie hem hebben wil. Dat doet hij door middel van diverse pasjes, soms van hoog artistiek niveau, maar altijd met ware doodsverachting uitgevoerd.
Dit is het gedeelte wat bij het publiek het meeste enthousiasme oproept, hier immers komt de persoonlijkheid van de stierenvechter het meest tot zijn recht.
Bevindt de stier zich uiteindelijk rechtstandig en met omlaag gerichte horens nagenoeg onbeweeglijk naar de toreador gekeerd, dan mag deze hem door middel van de ‘estocade’ de doodsteek geven.
Dit is héél summier uitgelegd wat een stierengevecht inhoudt. Toch is het elke keerweer verschillend, net als een theaterstuk, maar de basisregels blijven hetzelfde.

Nog ruik je bij wijze van spreken dat mengsel van zon, zand en zweet.
Nu is jouws inziens alles wat je voor de eerste keer in je leven beleeft of onderneemt een bijna fiasco te noemen. De ervaring leert echter dat stug volhouden dan toch vaak de enige oplossing biedt.
Bij de tweede sigaret zijn we immers al ietsje minder misselijk, bij de derde ofvierde vrijpartij krijgen we de smaak pas goed te pakken. En hoeveel inspanningen moeten we ons niet getroosten alvorens we naar behoren een besneeuwde skihelling kunnen afdalen!
Je vond jezelf dus nogal kinderachtig toen je, na de eerste stier, een wee gevoel in je maag kreeg en de neiging voelde om te braken.
Bij het volgende gevecht probeerde je je te concentreren op die pasjes met de cape, op die schijnbewegingen en die ‘veroniques’ waarbij de stierenvechter zich als het ware in zijn cape rolt en de stier maar één beweging hoeft te maken om hem voorgoed naar een andere wereld te helpen.
Toch was het kantje boord wat flauwvallen betrof toen bij de vierde, weliswaar reedsgedode stier, de oren afgesneden en aan de daar aanwezige notabelen aangeboden werden.
Plus de staart.
Dat was pas macho!

Niet alle picadors hebben een juiste opvatting van hun taak.
Sommigen steken de stier gewoon waar ze maar kunnen, met alle funeste gevolgen vandien.
Bekende stierenvechters als Pedro ROMERO, of Victor MENDES of een Emilio MUNOZ, bijgenaamd de Rubinstein van de Cape, zouden dergelijke slachters dan ook nimmer aan hun zijde dulden. Het is een ware beproeving deze laatsten aan het werk te zien en een niet-aflatend fluitconcert, afgewisseld met veel boe-geroep, begeleidt dan ook veelal hun optreden.
Geen boe-geroep daar die middag in Tanger, wel brak, na de laaste stier de hel los en werd Conchita op handen door de arena gedragen. Van links naar rechts verspreid over alle vakken verplaatste zich, al aanwellend, een niet meer te stuiten ovatie, gepaard gaande met wuivende zakdoeken, aanhoudend getrappel op de houten vlonders en overal om je heen verhitte gezichten.
Wat waren die mensen blij!
DE SPAANSE ZIEL!
Wie kan er nou de Spaanse Ziel doorgronden als hij dit niet eens begrijpt, dacht je alsmaar.
Kokhalzend wandelde je tussen de anderen weg, de arena uit.

    - En? vroeg Marthe, die geen Hemingway, Montherlant of Ibañez gelezen had en geen Spaanse Ziel heeft, maar zich veel kraniger gehouden had dan jij.

    - Nou, een aficionado zal ik nooit worden, antwoordde je, met toen al veel gevoel voor understatement.

    - JIJ was het die zo nodig een stierengevecht wilde zien, lachte Marthe.

Dat was ook zo.

    - Vooral die picadors vond ik erg wreed, kon ik nog net uitbrengen.

    - A se gusto, señora? Vroeg een Spanjaard je bij de uitgang, en prompt verstuikte je je enkel.

OOK DAT NOG.

    - Si si, antwoordde je maar, deels uit beleefdheid maar ook en vooral om van het hele gedonder af te zijn.

Als je vloeiend Spaans gesproken had, zou je toen wel even iets anders uitgekraamd hebben. Zo schijnt er een Spaanse verwensing te bestaan, die luidt als volgt:

Aanhalingstekens openen:
Ik zal het hoofd van je romp afslaan en gooi die kop van je zo hoog ik kan de lucht in. Met zoveel overgave zal ik deze krachttoer volbrengen dat het een eeuwigheid zal duren voordat dat hoofd van je weer terug op aarde is gevallen.
En als dat dan eindelijk gebeurt, als dat hoofd van je dan uiteindelijk weer terug op aarde is, zal hij ondertussen al minstens half opgevreten zijn door de vliegen. Want zó hoog, zó hoog had ik die kop van jou dan toch maar mooi eventjes omhoog gegooid.
Aanhalingstekens sluiten.

Het is waarschijnlijk dat je deze verwensing naar die arme man z’n HOOFD geslingerd zou hebben.
Als je vloeiend Spaans gesproken had.

© Marie-José VAN DEN HOUT

Free counter and web stats