Bijgewerkt
1 Oktober 2009
01_draaideur.png, 11kB

Een van de meest geslaagde grappen die mijn broertje ooit uithaalde, vind ik nog steeds die drie meisjesboeken die hij onder pseudoniem geschreven heeft. Eindelijk is er in Nederland een schrijfster opgestaan, die in staat blijkt de psyche van de hedendaagse tiener te doorgronden, jubelden, destijds, vele vrouwenbladen over hem, ’n lange vent met een martiale snor. Wat een mop!
Ikzelf woonde toen echter al hoog en droog in Parijs en niet, zoals hij wel beweerde, in Pernambuco.
Ik heb er dus pas veel later om kunnen lachen!

Na mijn tweede echtscheiding had ik weer ‘ns een ontmoeting met hem.
Net had hij bij de toenmalige burgemeester van Amsterdam, Van Hall, de ruiten ingegooid. Met deze protestdaad, gericht tegen het ontslag van hoofdcommissaris Van der Molen, had hij de voorpagina’s van zowat alle kranten gehaald. Ik was toevallig over uit Parijs, maar wist nergens van.

Nog zie ik mezelf door de draaideur van het GOUDE HOOFT, op de Haagse Groenmarkt, stappen.
Het hele etablissement zat vol pratende en drinkende en etende gasten. De rook sloeg je als het ware tegemoet.
Terwijl ik naar mijn broertje toeliep, wierp hij beide armen hoog de lucht in en schreeuwde, zo luidruchtig mogelijk:
Mijn zuster! Mijn eigen, bloedeigen zuster! Ziehier zowaar, beste mensen, mijn zuster uit Parijs!
Voor me stond een rijzige, kalende man met doorgroefd gezicht. Hijzelf dit keer keurig in het pak, zijn vermoeide blik versleten tot op de draad.
'Hè, mijn snor hangt helemaal slap. Dat komt vast door de hitte', laat Agatha Christie een van haar personages, de Belgische detective Hercule Poirot, over zichzelf opmerken.
Idem de snor van mijn broertje.
Er ontbrak iets krijgshaftigs aan, die middag.
Het gezellige geroezemoes dat in ieder Nederlands café-restaurant hangt, verstomde meteen en iedereen keek verstoord onze kant op. Hier en daar zette iemand hard een glas neer en een of twee obers lachten wat.

Onwillekeurig gingen mijn gedachten terug naar die middag in ’s-Hertogenbosch, waarop diezelfde broer zijn veel jongere zusje welwillend uitlegde wat ‘n elektro-magnetisch inductieveld was, en gelijkstroom, en wisselstroom.
Die, plankgas gevend in een open auto onder de stromende regen, met ’n heel legertje politie-agenten achter ons aan, rustig volhield dat je NOOIT nat werd, als je maar hard genoeg doorreed.
De jongen enfin, met wie ik in een zijspan door het Brabantse landschap scheurde, een levensgrote stofbril op de neus.

En wat doet God! Probeerde hij het nog eens, nu crescendo.
God stuurt me mijn eigen zuster uit Parijs!
Ik ging zitten, we praatten en het duurde nog geen twintig minuten of weer ontstond er onenigheid tussen ons.
Laten we toch vooral contact houden, eindigde hij het gesprek, en liet me, in Parijs, boeken bezorgen, plus een brief.

Liefste zusje, schreef hij –

In principe is het dus toch mogelijk gebleken voor ons om contact op te nemen, respectievelijk ons enkele uren te onderhouden, zonder dat luid krakeel losbarst. Hiermede is veel gewonnen. Dit kan men wel zeggen.

Evenals bij schaakspelen is thans de vraag: Wat is de juiste vervolgzet. Aangezien een biologisch noodlot heeft gedecreteerd dat wij praktisch zuiver elkaars spiegelbeeld zijn, is het mij volledig duidelijk dat gij, mijne zuster, als volgt (het woord redeneert is hier volledig misplaatst) te werk gaat (innerlijk):
Laat ik nu eens het initiatief in deze overlaten aan mijn broertje.

Hetgeen broertje bij deze doet, dan toch wel dank zij Guusje Z., die zo vriendelijk is, deze missive persoonlijk aan je te overhandigen.

Hetgeen broertje bij deze doet, dan toch wel dank zij Guusje Z., die zo vriendelijk is, deze missive persoonlijk aan je te overhandigen.

De feiten zijn als volgt: Broertje heeft (tabak hebbende van het beklimmen van trappen) een huis van vier verdiepingen gekocht. Het telefoonnummer is hetzelfde gebleven, zoals hierboven vermeld.

Zoudet Gij, mijne zuster, ooit achter frans nummerbord het betrokken pand passeren, houdt Gij U dan erop geprepareerd, dat het uitbarsten in spontaan gelach kan leiden tot ernstige aanrijdingen.
Naast mijn zeer fraaie teakhouten voordeur namelijk bevindt zich een zwart bord met gouden letters, waarop de navolgende tekst:

W.H.M.V.D.H.
Prae-adviseur voor psychiatrie

C.B. McIverness
Psycho-analyst (USA)

Toen ik dus destijds zeide dat ik je hard nodig had, was zulks niet op loze gronden gebaseerd.

Overigens ter overweging:
JIJ bent eraan gewend, je eigen zin te krijgen, en ik ook.
Dit leidt natuurlijk zeer gemakkelijk tot conflicten. Edoch …. Vrouwen blijven onder ALLE omstandigheden vrouwen en de beste hunner puren er een bepaalde extase uit, op de juiste wijze de juiste meerdere te vinden.

Mijn vrouw, zoals je weet, is er bijzonder goed in, telefoons niet door te geven. Zij kijkt mij stralend aan met zeer onschuldige ogen en beweert dan: Er heeft helemaal niemand opgebeld.

Ik wil je zo snel mogelijk zien en langdurig spreken.
Schrijf me een beknopte missive met dagen en uren dat je weer in Holland bent,

Love,
WWW –

Einde brief.

PS.: Een fotocopie van bovengenoemde brief (evenals Willem’s brief aan mij in Brombrough) is te zien op de pagina Foto’s broertje.

© Marie-José VAN DEN HOUT

Vorige herinnering Naar index Volgende herinnering
Free counter and web stats