DE ZON GAAT ROOD ONDER IN KIJKDUIN

Een gaai roept
een duif kirt
een nachtegaal zingt
een pauw pronkt
een merel fluit
een leeuwerik jubelt
een roos ontluikt

EN DE ZON GAAT ROOD ONDER IN KIJKDUIN

een paard hinnikt
een uil krijst
een beer bromt
een ram dramt
een ezel balkt
enkele muggen ziften
de wind giert
een vlinder verbrandt zijn vleugels

EN DE ZON GAAT ROOD ONDER IN KIJKDUIN

Het schaap blaat
de mot vreet
de mier werkt
de mol graaft
de astroloog zoekt
de stier baalt
de slang sist
de haan kraait driemaal

MAAR DE ZON GAAT ROOD ONDER IN KIJKDUIN

Een hond kwispelt
Een varken knort
een aap brult
een wolf huilt
een ekster klapt
een vampier zuigt
ergens kakelt er een kip zonder kop
de een roddelt de ander steelt
een vis spartelt
het hart is schuw
en het verdriet knaagt aan je

MAAR DE ZON BLIJFT ROOD ONDERGAAN IN KIJKDUIN

de weegschaal aarzelt
de cynicus grinnikt
en anderen manen: Pas op, WANT
de tijger valt je aan
de vlo springt
de wesp steekt
het kalf is geslacht
de kat de bel aangebonden
het paard achter de wagen gespannen
de kool en de geit weer eens gespaard

EN DE ZON GAAT NOG STEEDS ROOD ONDER IN KIJKDUIN

ETTELIJKE SEIZOENEN ZIJN VOORBIJGEGAAN ...

En het is MEVROUW die ontluikt
MEVROUW die zingt
MEVROUW die roept
MEVROUW die kirt
MEVROUW die fluit
MEVROUW die pronkt
MEVROUW die jubelt
MEVROUW die zoekt
MEVROUW die wikt en weegt ...

Het is MEVROUW die kakelt
die knort
die kwispelt
die blaft
die bijt
die schuw is
die steekt
die spartelt
die brult
die zich tot in het oneindige herhaalt ....

Het is MEVROUW die aanvalt
dramt
sist
krijst
kraait
graaft
giert
muzzezift
en die zich de fraaie vingers brandt ...

ZIJ is het die vecht
huilt
grinnikt
zich opvreet
springt
smacht
zich te pletter werkt ....

Maar het is MENEER die alle mensenrechten met voeten treedt
MENEER die alle touwtjes in handen heeft
MENEER die met de atoombom speelt

WAT EEN VOORUITGANG, LIEVE MENSEN!

© Marie-José VAN DEN HOUT